Roco 73197 Glasener Zug

 226,90

Artikelnummer: 73197 Categorie:

Beschrijving

Elektrische motorwagen 491 001 "Gläserner Zug" van de Deutsche Bundesbahn.

■ Voor het eerst in rood-beige kleurstelling met opschrift tijdperk IV
Om reis- en excursiediensten voor de Duitse bevolking aantrekkelijker te maken, 
besloot de toenmalige Deutsche Reichsbahn Gesellschaft (DRG) begin jaren dertig in totaal vijf 
observatietreinstellen te bouwen. In die tijd was het voor de DRG belangrijk om de toenemende concurrentie 
in busvervoer voor excursies het hoofd te kunnen bieden. 
Bij het bouwen van de treinstellen was het doel om alle reizigers een zo vrij en ongehinderd mogelijk uitzicht 
op het landschap te geven. Naast drie dieselhydraulische voertuigen werden er ook twee besteld voor elektrisch 
rijden. 

H. Fuchs Waggonfabrik in Heidelberg was verantwoordelijk voor het mechanische gedeelte, terwijl AEG, Berlijn, 
het elektrische gedeelte leverde.
Met de elT 1998, de eerste van de twee elektrische treinstellen, die al in 1935 aan het publiek werd 
gepresenteerd,
leidde de acceptatiereis op 27 februari 1936 van München naar het Oostenrijkse grensstation in Kufstein en weer 
terug. 
De beide treinstellen ET 91 01 en 02, die door de bevolking de klinkende naam "Glazen Trein" kregen, 
vestigden zich snel bij de passagiers. Populaire excursies waren de Karwendel-tour via Mittenwald naar Innsbruck 
of de Alpine-tour via Salzburg, Bischofshofen en Kufstein naar München.

Terwijl de ET 91 02 bij een bomaanslag in München in de nacht van 9 maart 1943 uitbrandde en volledig werd 
vernield, werd voor de ET 91 01 een veilige parkeerplaats overwogen. Hij werd overgebracht naar Bichl in Beieren
en daar in de locomotiefloods ingemetseld. Het was de enige elektrische “glazen trein” die de oorlog overleefde 
en al snel weer inzetbaar was voor excursies.
Pas op 12 december 1995 kwam er abrupt een einde aan zijn jarenlange dienst toen hij in aanvaring kwam 
met ÖBB 1044 235 op het station van Garmisch-Partenkirchen. Het frame en de elektrische apparatuur zoals de 
tractiemotor en transformator waren zo zwaar beschadigd dat het voertuig voorgoed moest worden geparkeerd.